Beschrijving van het FH-Ras |
Links geen menu? Klik dan op: Kees' FH-site
Een ras beschrijven
Uw webmaster ontvangt veel vragen over een uitgebreide beschrijving van het ras. Nu valt het niet mee om in enkele zinnetjes alles over het FH-ras te zeggen. Runderen plegen zich niet veel aan ras-gemiddelden aan te trekken. Verschillen tussen dieren zijn groter dan verschillen tussen rassen. Dat is voor het onderzoek tussen rassen lastig, maar het biedt juist wel mogelijkheden om met de betere dieren verder te fokken en aldus het ras te verbeteren. In de loop der tijd worden vaak andere kenmerken nuttig of mooi geacht, zodat nieuwe fokdoelen ontstaan. Ook volgen fokkers graag een eigen koers in de fokkerij. De stamboeken laten dan ook liever de fokkers hun eigen ideale FH-koe bedenken, in plaats van strenge regels op te stellen. Bijgevolg is het ras geen stabiel gegeven. Een recente en volledige rasbeschrijving aan de hand van wetenschappelijk gecontroleerde gegevens heeft uw webmaster nog niet gevonden. Natuurlijk zijn kenmerken relatief. Ten opzichte van eens schaap is de koe groot, maar niet ten opzichte van een olifant. Bij een beschrijving gaat het dus ook ten opzichte van wat, bijvoorbeeld een ander ras. Vergelijken gebeurt vooral met de Holstein, het meest voorkomende ras in Nederland. Voorlopig zal volstaan worden met een beschrijving uit het hoofd. februari 2004, Kees Ruyter |
De lange ras beschrijving voor de FH
De dieren zijn tussen de 130 en 144 cm hoog en zijn daarmee dus 10 cm kleiner dan de Holstein-koeien (de laatsten zijn dus meer 'ontwikkeld'). Breedte (bij het kruis) zit tussen de 52 en 64 cm en daarmee is de FH breder dan de Holstein, mede als gevolg van meer vlees en vet aan het lijf. Hiermee is het type meer 'dubbeldoel' of 'evenredig' in plaats van 'melktypisch'. Dubbeldoel betekent eigenlijk dat ook de opbrengst van het vlees en het kalf (weer vlees) belangrijk zijn voor de winst. Ook de MRIJ en blaarkop zijn dubbeldoel-rassen. Het gewicht van de FH is tegen de 600 kg, ongeveer 100 kg (bijna 20%) minder dan van de Holstein. De uiers zijn ten opzichte van de Holstein helaas dieper, mede door de lagere aanhechting achter. De aanhechting van het vooruier is minder ver naar voren, ofwel dichter bij de achterpoten. De spenen staan verder uit elkaar en steken iets meer naar buiten. De poten (het stamboek spreekt van 'benen' of 'beenwerk') worden vaker als krommer en zwakker beoordeeld dan bij de Holstein of de MRIJ. De hoeven (klauwen) staan minder haaks op de grond. Het kruis is meer horizontaal in plaats van aflopend naar de staart (hellend), zoals bij de Holstein en de MRIJ dieren. Een vlak kruis ziet er wel mooier uit, maar het geeft iets vaker problemen bij de geboorte van het kalf. Overigens worden de FH-koeien steeds functioneler in uiers, poten (beenwerk) en het kruis en worden zij ook groter. Bovenstaande kenmerken vormen samen het exterieur. De laatste twintig jaar is reeds flinke vooruit geboekt, zodat uiers, benen en afkalven nauwelijks nog problemen geven in de dagelijkse verzorging, afgaande op de mening van de FH-gebruikers. De melkproductie per jaar is zo'n 1500 tot 2000 kg lager dan van de Holstein, maar het vet- en eiwitgehalte in de melk zijn ca. .15% hoger. Per kg levend gewicht is de melkproductie al weer een stuk gunstiger te noemen. Als erfelijk gebrek kent het ras geen CVM-, BLAD- en 'Mulefoot', doch wel kende het ras andere erfelijke gebreken (zinkgebrek, gladde tong). Dieren zijn sneller drachtig, hebben minder lebmaag-verdraaiingen en zijn minder vaak ernstig ziek. De kosten voor de veearts per dier zijn dan ook laag. De huidskleur van de dieren is wit met zwarte vlekken al komt bijna zwart of wit ook voor (maar er zijn altijd wel vlekjes aan). De poten zijn meestal wit, waarin losse zwarte vlekjes zeldzaam zijn, omdat het stamboek vroeger dergelijke dieren afkeurde. De staartpluim is haast altijd wit, terwijl de staart meestal zwart begint. De kop is meestal zwart met vaak een witte vlek op het voorhoofd en om de snuit. Het zwart-wit patroon is minder vaak grillig getekend dan bij de Holstein of de MRIJ-koe. Zwartbont is dominant over roodbont, zodat na generaties zwartbont er opeens een roodbont kalf geboren kan worden bij de FH of de Holstein. Van sommige zwarte stieren is bekend dat zij het roodbont-gen dragen. De horens zijn kleiner ten opzichte van de meeste andere rassen (inclusief de Holstein) en buigen vaak rond naar voren en dan naar het midden, wat ook als mooi beoordeeld werd vroeger (boer en stalgenoten zullen ook minder snel per ongeluk een stoot krijgen). Boeren met FH-vee zeggen dat hun dieren veel minder krachtvoer of ander aangekocht voer nodig hebben, zodat met een groter aandeel voer van het eigen bedrijf volstaan kan worden i.t.t. de Holsteins. Met meer aangekocht voer zou de melkproductie van de FH wel hoger kunnen zijn dan meestal gerealiseerd wordt. De voerbehoefte is in elk geval lager omdat de dieren minder productief zijn en door het lagere lichaamsgewicht is minder voor het 'onderhoud' nodig. Met ook eens lagere veeartskosten houden sommige boeren meer winst over (volgens eigen zeggen) dan met Holstein vee, zeker als het melkquotum klein is. |
Andere beschrijvingen op internet
De eerste beschrijving betreft de korte van de rassenkenner en -schilder Marleen Felius op 'FH Home' van deze site. Via 'Nieuws' en de 'Koekrant' op deze site zijn verslagen te vinden over FH-fokkers die vaak meer te melden hebben over het ras, maar hun mening zal niet altijd algemeen geldend zijn. Op 'FH-links' kan men naar verschillende sites surfen met informatie van anderen. Helaas betreft het dan vooral maar enkele kenmerken of een bepaalde groep dieren. |
Meer FH: Home Twitter #fhkoe Boeken
Stieren Links FH Nieuws archief Koekrant archief 2003 & uitleg Vaste menu balken (of niet) Onthouden: www.go.to/keesFHsite Koe links: Kees Anderen |